Op de oprichtingsavond van de Stichting Vrienden van Synagoge Amersfoort, op 22 mei 2012, hield Timo d’Hollosy, één van de Amersfoortse stadsarcheologen, een lezing over een ontdekking die hij een aantal jaren geleden deed: de vergeten joodse begraafplaats. Op een volgende avond van de stichting las Frans van den Akker het gedicht voor waarmee hij een prijs won bij een Amersfoortse gedichtenwedstrijd. Hij fietst dagelijks langs de plek met die ene grafzerk en werd erdoor getroffen. Vooral nadat hij de geschiedenis ervan hoorde, die hieronder kort wordt weergegeven, en gevolgd wordt door het gedicht. Ook de foto is van Frans van den Akker.

De verloren gewaande Portugees-Joodse begraafplaats aan de Bloemendalsestraat
Net buiten de middeleeuwse kern van Amersfoort, bij de Bloemendalsebuitenpoort, bevindt zich het restant van een oud bastion. Menigeen richt hier de blik op de grote joodse begraafplaats aan de westzijde van het voormalige bolwerk en keert daarmee het lege terrein aan de oostzijde de rug toe. Weinig mensen weten dat hier óók een joodse begraafplaats heeft gelegen, kleiner en ouder dan de bestaande aan de westzijde.
Deze vergeten begraafplaats behoort toe aan de allereerste joodse immigranten die in de stad werden toegelaten en is maar kort in gebruik geweest. Niemand weet wat er daarna is gebeurd. Op het terrein zelf herinnert niets meer aan de begraafplaats; men neemt aan dat de graven ‘ooit’ met zerken en al zijn verplaatst.
De vondst van een handjevol menselijk botmateriaal leidde tot een archeologisch onderzoek en de ontdekking dat de begraafplaats nog steeds in de bodem aanwezig is; nog altijd liggen hier de eerste joodse Amersfoorters begraven.
De heer J. Zwarts schreef in 1929 over een oud begraafplaatsje – tegenover de grote begraafplaats aan de Bloemendalsestraat – dat eveneens in bezit van de Joodse Gemeente was. Het zou volgens hem om een begraafplaatsje gaan dat ‘van de Portugeezen zou afkomstig zijn’. Hij heeft deze vermeende ‘oude Portugeesche Begraafplaats’ bezocht en daar een zerk aangetroffen met Hebreeuwse tekst. Zwarts identificeert de zerk op grond van de versiering als een liggende steen en dus (inderdaad) Sefardisch / Portugees.
De archeologen hebben samen met leden van de Nederlands-Israëlitische Gemeente en het Inter Provinciaal Opper Rabbinaat, inwoners van Amersfoort en betrokken ambtenaren en bestuurders van de stad ervoor gezorgd dat de teruggevonden graven ongemoeid zijn gelaten en weer toegedekt. Ze zijn in zekere zin opnieuw begraven, deze keer echter met de belofte dat ze niet meer worden vergeten: de begraafplaats wordt gerestaureerd en krijgt de naam ‘Al mee menoechot’, dat ‘Langs rustig water’ betekent.
(Uit: De archeologische omgeving; Gemeente Amersfoort, 26 december 2006)
Langs rustig water
ik kijk hoe ze hier ligt
een eeuwenoude grafsteen
in de armen van de Eem
zie hoe ze zich laat wiegen
in een beweging van heimwee en thuiskomen
met het kijken groeit een stilte
stiller dan mijn oren kunnen horen
worden de ruisende bomen kathedralen
waarin de geliefden van ooit weer zingen
dansen haast over het water naar elkaar toe
geheiligd door tranen van troost en afscheid
strooien hun stemmen rozenbladeren
van kaddish en kyrie in het rond
er is niemand meer die hen kent
en zij is te oud om hun namen nog te kunnen dragen
maar aan het mos dat haar bedekt
kun je zien hoe zacht hun liefde was
Frans van den Akker
(Dit gedicht won een prijs bij de wedstrijd Amersfoort over Amersfoort op 21 oktober 2012)